Herr Berger, Hausboot-Reparateur im Hafenbecken:

„Ich habe von 1929 bis 1954 die Holzkähne im Hafen der Steine repariert.“

1800: Es wird viel Brennholz auf den Holzschiffen transportiert. Im 19. Jh. löst die Kohle das Holz als Brennmaterial ab, das über den Kanal verschifft wurde.

1904: In Génelard zählt man drei „Schiffbaumeister“ (Clémencin, Baudin, Laronze) und zwei Schiffszimmermänner (Chotet, Marion). Hier werden Holzboote gebaut, repariert oder ausgebaut.

1920: Immer mehr Stahlschiffe sind auf dem Canal du Centre zu sehen.

1950: „Père Berger“ nennt eine Werft für Flussschifffahrt am Hafen der Steine sein Eigen: „Ich muss manches Mal ein Holzboot am Ende seiner Lebenszeit im wahrsten Sinne des Wortes zerreißen (so nennt man das Abwracken eines Bootes, denn es beginnt mit dem Zerreißen seiner Zulassung). Ich verkaufe das Holz an die Bewohner, die daraus kleine Garagen zum Unterstellen ihrer Autos bauen – ein neues, modernes Vehikel im Haushalt “.

1954: „Ich schließe meine Werft, denn zukünftig bedarf es Kenntnisse im Metallbau, und es ist kein Holz mehr bei der Reparatur der Flussschiffe zu verarbeiten“.

Heute sieht man immer noch die Reihen der Hütten, kleinen Garagen oder Werkstätten in Stadtvierteln wie La Colonie. Aber die Planken der Kähne sind nicht mehr erkennbar. Sie wurden nach und nach ersetzt.

Die Aufforstung der Böschung mit Robinien, Eschen, Spitzahorn, Schlehen und Weißdorn zeugen von einem Gebiet, wo die Vegetation über Jahrzehnte sich selbst überlassen blieb, ohne einen Eingriff durch Menschenhand.

Die Robinie, häufig auch Akazie genannt, ist eine invasive Art mit vielen Dornen und vielen Vorteilen:

– die Wurzeln verbessern den Boden, da sie Stickstoff aus der Luft binden.

– Die weißen Blütentrauben riechen angenehm und eignen sich hervorragend zum Backen von Krapfen und sind eine Bienenweide.

– Das gelbbraune Holz ist schwer, biegsam und doch witterungsbeständig; es ist sehr robust und eignet für eine Verwendung draußen ohne Behandlung. Gern wird es für Zaunpfähle oder Einrichtungen und Möbel im Outdoor-Bereich genommen.

Da es in Frankreich gewonnen und verarbeitet wird, ist die Robinie für eine Verwendung im Freien eine interessante Alternative zu Tropenholz.

Anhand des Nachbaus können Sie sich ihn auf dem Kanal vorstellen, beladen mit den Produkten aus Génelard: Holz, Pflastersteine, Kalkstein, Kohle, Pfannen und Ziegel.

38,50 m lang, 5,05 m breit, 250 t Zuladung, mit nur einem Motor ausgestattet konnte er so viel wie 8 – 9 LKW-Anhänger transportieren. Wann wird es eine Wiederauflage der Flussschifffahrt geben, die weniger gefährlich und sparsamer im Verbrauch ist und die weniger Treibhausgase produziert?

Für den Ruhestand verließen sie Matrosen der „Picvert“ das Wasser, aber nicht ihren Holzkahn. „Père Berger“ wrackte das Schiff ab, stellte den Hauptteil mit dem Stall am Ufer auf und baute es zu einer Wohnung um. Lange Jahre lebten sie am Kanal – ganz in der Nähe des Hafens der Steine.

Bis 1930 hatten die Schiffe, die den Kanal befuhren, keinen Motor; und noch 1975 wurde einige Kähne mit Pferden, Eseln oder Maultieren getreidelt. Für diese Tiere diente der Stall auf dem Schiff.

Meneer Berger, woonbootreparateur in de havenkom:

“Ik repareerde de houten schuiten in de haven van 1929 tot 1954.”

1800: er wordt veel brandhout vervoerd, in houten boten. In de loop van de eeuw zal steenkool de rol van brandstof die over het kanaal vervoerd wordt overnemen.

1904: in Génelard telt men drie « botenmeesters » (Clémencin, Baudin, Laronze) en twee boottimmerlieden van (Chotet, Marion). Hier kunnen houten boten gebouwd, hersteld of ingericht worden.

1920: er beginnen metalen boten te varen op het Centraal Kanaal.

1950: « Père Berger » heeft een scheepswerf aan de Port des Pavés (Kasseienhaven): « Ik sta soms in voor het slopen van een houten boot die het einde van haar carrière heeft bereikt (in het Frans « déchirage » genoemd, omdat er begonnen wordt met het verscheuren (déchirer) van de « grijze kaart » (het Franse kentekenbewijs) van de boot).  Ik verkoop het hout dat opnieuw kan gebruikt worden aan inwoners die kleine garages bouwen om hun wagen onderdak te bieden. Dit is de nieuwe moderne uitrusting bij het huis. « .

1954:  « Ik heb mijn werkplaats gesloten, omdat je nu kennis van metaalbewerking moet hebben en niet meer van houtbewerking, om de boten van het kanaal te herstellen. »

Vandaag: je kunt nog steeds die rijen hutten, kleine garages of ateliers zien in wijken zoals La Colonie (De Kolonie). De planken van de binnenvaartschepen zijn daar echter niet meer te zien, omdat ze langzamerhand vervangen werden, naarmate ze slechter werden.

De bebossing van deze hellingen, begroeid met valse acacia, es, Noorse esdoorn, sleedoorn en meidoorn, getuigt van een plaats waar men gedurende meerdere eeuwen de vegetatie heeft laten groeien zonder menselijke tussenkomst.

De valse acacia, vaak acacia of robinia genoemd, is een invasieve soort met doornen en met veel mogelijkheden:

– de wortels van de boom zorgen voor bodemverrijking door het afzetten van stikstof

– de witte bloemen en trossen, die heel aangenaam ruiken, worden gebruikt als basis voor heerlijke beignets en maken honing van goede kwaliteit

– het bruingele hout is zwaar, soepel en biedt weerstand. Het is erg duurzaam voor buitengebruik zonder behandeling en wordt gewaardeerd als afsluitingspalen en voor tuininrichting en tuinmeubilair.

Wanneer de valse acacia in Frankrijk wordt geoogst en verwerkt, is het een erg interessant alternatief voor exotische houtsoorten voor buitengebruik.

U kunt zich er een voorstelling van maken als u de verschijning ervan gadeslaat aan de oever van het kanaal, volgeladen met producten uit Génelard: hout, kasseien, kalksteen, steenkool, dakpannen en bakstenen.

38,50 meter lang, 5,05 meter breed, een vracht van 250 ton: met één enkele motor kan dit schip het equivalent van 8 à 9 trailers transporteren. Wanneer wordt het riviertransport opnieuw vernieuwd? Het is minder gevaarlijk, energiezuiniger en zo worden er minder broeikasgassen uitgestoten.

Bij hun pensionering verlieten de matrozen van de « Picvert » het water, maar niet hun houten binnenvaartschip: « père Berger » zaagde de boot in stukken en vestigde het centrale gedeelte, waaronder de stal, op de oever om er een woning van te maken. Ze woonden jarenlang aan de rand van het kanaal, vlak bij de Port des Pavés.

De kanaalboten werden pas vanaf 1930 met motoren uitgerust en in 1975 werden sommige boten nog steeds voortgetrokken door paarden, ezels of muilezels. Die hadden dus hun plaats op de boot!