Im 15. Jh. belieferten die Erzbergwerke bereits die Schmieden der Nachbarstadt Perrecy-les-Forges. Im 19. Jh. wurde das Eisen von Génelard über den Kanal zu den Schmelzöfen von Creusot verschifft.

Auch wenn das Eisen in Génelard selten zu Stahl veredelt wurde, prägte die Metallverarbeitung in den zahlreichen Werkstätten und Betrieben den Ort, und der Maschinenbausektor blieb ein wichtiger Wirtschaftsfaktor.

Maschinen für die Ziegeleien, Material für die Minen und Teile für den Betrieb der Schleusen wurden in diesen Werken geplant und hergestellt. Das bekannteste Werk ist heute das von „Fournier-Mouillon“. Fournier kam einst in die Region, um die Tore und Winden der Schleuse zu reparieren. 1868 gründete eine Gesellschaft für Gießverfahren und Metallurgie in Génelard. Bis 1968 signalisierte eine Dampfpfeife die Arbeitszeiten und gab dem Leben im Ort einen Rhythmus.

Sie können den gemauerten Schornstein und die Art-Deco-Wand durch das Fenster zwischen den Bäumen erkennen.

Die Montagehalle von Fournier Mouillon, 1938.

La Framboise ist der Name eines Viertels zwischen Kanal und Eisenbahnstrecke. Gleich hinter der Hütte sind die Gewerbe in Verbindung mit dem Metall immer noch präsent: Schrotthändler, Autowerkstätten, Gießereien.

Die Gießereien, der Maschinenbau, die Metallurgie und die Metallarbeiten geben heute etwa 200 Personen Arbeit in Génelard. Von der Metallherstellung bis zur Veredlung als fertiges Endprodukt erwirtschaften diese Arbeitnehmer Mehrwert durch Metallbearbeitung, Schmiede- und Schweißarbeiten, mechanische Konstruktionen und Automatentechnik. Der Markt hat sich international ausgerichtet, und ein Unternehmen arbeitet regelmäßig mit Voies Navigables de France bei der Fertigung von Schleusentoren und anderen Steuerungstechniken für die französischen Kanäle zusammen.

Einsetzen eines Schleusentors, das in Génelard gefertigt wurde.

Wenn Sie die Besichtigungspfad weiter entlang wandern, können Sie den einheimischen Bildhauer Pierre Etroy kennenlernen, der mit Metall arbeitet (Tafel neben der Kirche).

In de 15e eeuw leverden mijnen reeds ijzererts aan de smederijen van Perrecy-les-Forges, een stadje in de omgeving. In de 19e eeuw werd het ijzer van Génelard over het kanaal vervoerd om te worden gesmolten in de metaalfabrieken van Le Creusot.

Hoewel het erts slechts zelden ter plaatse tot staal werd getransformeerd, heeft de metaalbewerking in een groot aantal werkplaatsen en fabrieken zijn stempel gedrukt op de gemeente. En de metaalindustrie blijft belangrijk voor de economie van Génelard.

In deze fabrieken werden machines voor de dakpannenbakkerijen, mijnbouwmateriaal en onderdelen voor de kunstwerken van het kanaal ontwikkeld en geproduceerd. De fabriek van Fournier-Mouillon is vandaag de dag het meest beeldbepalend. Fournier kwam naar deze regio om sluisdeuren en -lieren te repareren. In

1868 richtte hij in Génelard een gieterij en machinefabriek op. Tot en met 1968 werd het ritme van het dorp bepaald door de stoomfluit van de fabriek.

De bakstenen schoorsteen en de art-decomuur zijn door het raam, tussen de bomen door, nog te zien.

De fabriekshal van Fournier-Mouillon in 1938.

De buurt tussen de doorgang en de spoorlijn, net achter dit schuurtje, wordt La Framboise genoemd. Hier zijn een aantal aan metaal gerelateerde bedrijven gevestigd: een oudijzerhandel, een garage en een gieterij. De gieterijen, machinefabrieken, metaalfabrieken en metaalbewerkingsbedrijven van Génelard zijn tegenwoordig goed voor ongeveer 200 arbeidsplaatsen. Ze produceren metalen of transformeren staal

tot eindproducten met een hoge toegevoegde waarde (metaalbewerking, ketelbouw, gelaste producten, onderzoek naar machines en automatisering). De markt is internationaal gericht en één bedrijf werkt regelmatig samen met Voies Navigables de France voor de productie van sluisdeuren en andere automatisch werkende systemen voor Franse kanalen.

Plaatsen van een in Génelard geproduceerde sluisdeur.

Op de wandelroute door het dorp komt u langs Pierre Etroy, een lokale kunstenaar die metalen beelden maakt (bord bij de kerk).